LASTEN
Samenkracht en burgerparticipatie
Minderhedenbeleid
Voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke antidiscriminatie voorziening (Wga) ontvangt de gemeente Weert vanaf 2021 structureel meer middelen van het Rijk. Deze extra middelen zijn bestemd voor preventieve taken op het gebied van anti discriminatie. Omdat de structurele extra middelen in 2021 niet waren voorzien, is er een budgettair voordeel ontstaan. Daarnaast zijn door de coronabeperkingen minder activiteiten georganiseerd, waardoor er ook minder subsidieaanvragen zijn geweest. Per saldo zorgt dit voor een voordeel van ruim € 42.000.
Collectief vraagafhankelijk vervoer
De coronacrisis heeft ook in 2021 invloed gehad op de mate waarin inwoners gebruik hebben gemaakt van het collectief vervoer dat door Omnibuzz wordt verzorgd. In het belang van de continuïteit heeft Omnibuzz afspraken gemaakt met de vervoerders en is coronacompensatie verstrekt. Omnibuzz berekent voor het overgrote deel van de deelnemende gemeenten lagere uitgaven over 2021 dan begroot, waaronder de gemeente Weert. Dit heeft geleid tot een voordeel van bijna € 48.000.
Algemene voorzieningen Wmo
De uitgaven voor algemene voorzieningen Wmo op het gebied van ontmoeting en maaltijden waren lager dan begroot. Dit komt door een aantal subsidieafrekeningen over 2020. Bij deze afrekeningen is de subsidie lager vastgesteld dan waarmee rekening was gehouden, omdat door Covid-19 een aantal activiteiten niet heeft plaatsgevonden en voorzieningen tijdelijk gesloten zijn geweest.
Daarnaast zijn de uitgaven voor toezicht op kwaliteit lager dan voorzien, omdat de extern ingehuurde toezichthouder de opdracht heeft beëindigd. Deze functie is niet direct opnieuw ingevuld, omdat eerst onderzoek wordt gedaan naar de manier waarop toezicht op kwaliteit optimaal wordt vormgegeven.
Ook zijn er in 2021 minder uitgaven gedaan voor dementievriendelijk Weert. De reden hiervan is dat een aantal activiteiten in 2021 is voorbereid, maar pas in 2022 van start gaan. Per saldo levert dit een voordeel op van bijna € 79.000.
Vastgoed
Binnen dit taakveld is voor vastgoed een positief resultaat behaald van totaal € 118.000 ten opzichte van de begroting. Dit betreft met name onderhoud, wat neutraal wordt verwerkt via de reserve MJOP.
Uitvoeringsbudget Wmo-jeugd
Op het uitvoeringsbudget Wmo-jeugd is een restant beschikbaar van € 108.000. Dit restant is een samengesteld gevolg van lagere kosten voor inhuur en ingekochte dienstverlening dan geraamd. De hoofdreden hiervoor is dat de geplande verwervingstrajecten en de invulling van vacatures op basis van het regionaal programmaplan sociaal domein zijn vertraagd.
Transformatie- en innovatiebudget
Als gevolg van het opheffen van de budgettaire neutraliteit in het sociaal domein is bij raadsbesluit van 12 november 2020 in de “Nota reserves en voorzieningen 2020” de reserve sociaal domein opgeheven, is het saldo gedeeltelijk ingezet voor creatie van de reserve innovatie en transformatie sociaal domein en is het restant toegevoegd aan de algemene reserve. Daarnaast is op 10 juni 2020 door de raad besloten de vereveningsmethodiek met de partnergemeenten te wijzigen. Met dit besluit is een budget van € 500.000 voor regionale innovatie en transformatie in het sociale domein Midden-Limburg West beschikbaar gesteld ten laste van de toenmalige reserve sociaal domein (claim is na besluitvorming in de nota reserves en voorzieningen 2020 overgegaan naar de algemene reserve). De gemeente Nederweert heeft voor hetzelfde doel een bedrag van € 165.000 beschikbaar gesteld. Omdat vooraf niet duidelijk was hoe het uitgavenverloop voor innovatie en transformatie lokaal en regionaal zou zijn is geen raming in de begroting opgenomen maar vindt beschikking over de reserves op basis van de realisatie in de jaarrekening plaats. Hierdoor ontstaat er een budgettair neutraal nadeel van € 71.000 op dit taakveld.
Toegangsteams
Cliëntondersteuning
In 2021 zijn de totale lasten voor het project onafhankelijke cliëntondersteuning ruim € 88.500 lager dan vooraf was begroot. Dat komt doordat een aantal activiteiten wel in 2021 is gestart maar niet afgerond. De kosten komen daardoor niet (volledig) ten laste van 2021. Het betreft:
- project met de gemeente Deurne
- samenstellen videoproducties en bouwen van een webtool voor het aanvragen van uitkeringen
Daarnaast zijn de volgende voorgenomen activiteiten 2021 doorgeschoven naar 2022:
- oplossen van de overbruggingsproblematiek Wmo/Wlz in het kader van de samenwerkingsagenda met het zorgkantoor
- afronding van het deelproject sociale kaart
De totale lasten worden geheel opgevangen binnen de beschikbare rijkssubsidie die de gemeente Weert in 2021 heeft ontvangen, en zijn daarmee budgettair neutraal.
Inkomensregeling
Collectieve zorgverzekering
De werkelijke uitgaven voor de collectieve zorgverzekering waren in 2021 circa € 73.000 lager dan begroot. Dit komt onder andere door de inzet van de Voorzieningenwijzer, waardoor er meer wordt ingezet op het passend verzekerd zijn. Hierdoor is het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering minima gedaald.
Aanvalsplan armoede
De uitgaven voor armoedebeleid waren circa € 103.000 lager dan begroot. Dit komt door een aantal subsidieafrekeningen over 2020. Daarnaast is door Covid-19 een gedeelte van de voorgenomen zaken niet doorgegaan, zoals het vakantiehuisje voor mensen in armoede of het bieden van lespakketten op school. Ook heeft de gemeente Weert het Jeugdontbijt in eigen beheer genomen, waardoor de lasten lager zijn dan voorgaande jaren. Tot slot was de landelijke subsidie voor Actie Pepernoot hoger dan verwacht, waardoor er geen eigen middelen zijn ingezet.
BBZ bedrijfskredieten
Omdat er een beroep kon worden gedaan op de bedrijfskredieten van de Tozo is de raming van € 250.000 niet gebruikt. Het is een budgettair neutraal verschil omdat tegenover hetzelfde bedrag lagere inkomsten staan.
TOZO
Het verschil op het onderdeel TOZO (nadeel van afgerond € 464.000) is budgettair neutraal omdat de rijksbijdrage voor de TOZO gelijk is aan de verstrekte TOZO-uitkeringen en de uitvoeringskosten TOZO (incl. de overheveling voor uitvoeringskosten naar 2022 op basis van de slotwijziging 2021).
Coronacompensatie bijstand
Naar aanleiding van de coronacrisis hebben gemeenten extra middelen gekregen voor de extra kosten en inkomstenderving. Er werd een flinke toename van de instroom in de bijstand verwacht. De toename was echter beperkt, waardoor we met de reguliere middelen en personeel de dienstverlening op peil hebben kunnen behouden. Dit heeft geleid tot een budgettair voordeel van € 235.000.
Om de voorziening dubieuze debiteuren sociale zaken op het benodigde niveau te brengen is een storting gedaan van € 271.000. In de begroting was rekening gehouden met een storting van € 200.000. Hierdoor ontstaat een budgettair nadeel van € 71.000.
Begeleide participatie
Bijdrage Risse Groep
Op basis van de decembercirculaire 2021 heeft de gemeente Weert een bedrag van € 202.432 aanvullende Coronacompensatie ontvangen van het Rijk ten behoeve van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Dit bedrag is direct en volledig doorbetaald aan Risse Groep. Omdat het vanwege het publicatiemoment van de decembercirculaire 2021 niet meer mogelijk was om de begroting in 2021 bij te stellen, veroorzaakt de doorbetaling op dit taakveld een overschrijding. Tegenover deze overschrijding staat echter een hogere algemene uitkering uit het gemeentefonds, waardoor de uitvoering per saldo budgettair neutraal is.
Arbeidsparticipatie
Nieuwkomers
De uitgaven voor nieuwkomers zijn per saldo € 151.000 lager dan begroot. Voor bijna de helft (€ 73.000) wordt dit veroorzaakt door de pilot Inburgering (PIP). In eerste instantie is er vanuit gegaan dat de nieuwe Wet inburgering op 1 januari 2021 in werking zou treden. Vanwege de verschuiving van de ingangsdatum naar 1 januari 2022 zijn minder kosten gemaakt voor de implementatie van de nieuwe wetgeving. Daarnaast heeft Covid-19 gezorgd voor beperking in de activiteiten die doorgang konden vinden waardoor ook minder kosten zijn gemaakt. De resterende gelden PIP zijn op basis van de slotwijziging 2021 volledig overgeheveld naar het jaar 2022 voor uitvoering van voorgenomen acties voor de implementatie van de nieuwe wetgeving. Tegenover de onderschrijding op dit programma staat een storting in de algemene reserve, waardoor het geen budgettair verschil is.
Het resterende positieve resultaat (€ 78.000) wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door minder inzet reiskosten, medische adviezen, opleidingen en minder kosten voor arbeidsinschakeling. Dit heeft voor een groot deel met de Coronamaatregelen te maken. Daarnaast zijn er in 2021 minder bijzondere casussen geweest, zoals problematische gezinshereniging. Ook zijn bepaalde re-integratiekosten binnen de pilot Duale trajecten (regionale pilotmiddelen) verantwoord. Ook deze onderschrijding is budgettair neutraal omdat het restantbudget op basis van de nota reserves en voorzieningen is toegevoegd aan de reserve inburgering en participatie niet westerse allochtonen.
Individuele Wmo-voorzieningen
De uitgaven voor individuele voorzieningen (rolstoelen, vervoers- en woonvoorzieningen) zijn € 221.000 lager dan begroot. Het grootste verschil is zichtbaar bij de woonvoorzieningen. De uitgaven hiervoor kunnen sterk fluctueren, omdat één grote woningaanpassing hoge kosten met zich mee kan brengen. Bij de tweede tussenrapportage 2021 is rekening gehouden met een aantal grote woningaanpassingen, waarvoor inwoners zich op dat moment hadden gemeld. Deze woningaanpassingen hebben uiteindelijk niet in 2021 plaatsgevonden. Deels schuiven deze waarschijnlijk door naar 2022. Door de huidige krapte op de arbeidsmarkt en wereldwijde tekorten aan materialen kennen woningaanpassingen op dit moment vaak een lange doorlooptijd.
Maatwerkdienstverlening 18+
De uitgaven voor maatwerkvoorzieningen begeleiding en hulp bij het huishouden zijn lager dan begroot. In de halfjaarrapportage Wmo 2021 is dit al aangekondigd op basis van actuelere prognoses (er waren toen meer facturatiedata 2021 beschikbaar dan op het moment van de tweede tussenrapportage 2021).
De lagere uitgaven voor begeleiding worden veroorzaakt door lagere gemiddelde kosten per cliënt dan begroot. Ook zijn er minder persoonsgebonden budgetten verstrekt dan eerdere jaren en was de uitnutting van de toegekende budgetten lager dan verwacht op basis van historie.
De uitgaven voor hulp bij het huishouden zijn ook lager dan begroot. De gemiddelde kosten per cliënt waren lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de aanname is gedaan dat elke periode voor elke cliënt gefactureerd wordt. In de praktijk blijkt dit niet het geval, doordat ondersteuning nog moet worden opgestart of er tijdelijk geen ondersteuning is geleverd door bijvoorbeeld Covid-19, een ziekenhuisopname of andere omstandigheden.
Per saldo is er op beide maatwerkvoorzieningen een voordeel van € 283.000 gerealiseerd.
Maatwerkdienstverlening 18-
GGZ zorg inclusief dyslexie
In 2021 is er een behoorlijke toename te zien in het aantal indicaties GGZ zorg. Dit levert een budgettair nadeel op van € 467.000.
Jeugdzorg plus
Jeugdzorg plus betreft specifieke en dure ondersteuning voor een beperkt aantal jeugdigen. Begin 2021 zijn bij jeugdzorg plus drie nieuwe jeugdigen ingestroomd, waarvoor nog geen einddatum bekend was. Een opname bij een instelling voor jeugdzorg plus duurt gemiddeld één jaar. Daarom is ervoor gekozen om de kosten voor de rest van het jaar (ruim € 520.000) in de begroting op te nemen. Uiteindelijk zijn deze jeugdigen eerder uitgestroomd dan verwacht en zijn er in de loop van 2021 ook geen nieuwe jeugdigen bijgekomen. Dit heeft geleid tot een voordeel van ruim € 115.000.
Landelijke transitiearrangement
Voor hele specifieke gespecialiseerde jeugdhulp wordt gebruik gemaakt van instellingen die onderdeel zijn van het landelijke transitiearrangement (LTA). De VNG heeft met deze aanbieders
een contract gesloten. De individuele gemeente betaalt de factuur als een jeugdige uit haar gemeente hiervan gebruik maakt. De kosten per jeugdige voor deze zeer specifieke vorm van jeugdhulp zijn hoog, kunnen een zeer grillig patroon vertonen en zijn daardoor ook zeer lastig te prognosticeren. In 2021 zijn de kosten harder gestegen dan verwacht. Dit levert een nadeel op van € 87.000.
Jeugd- en opvoedhulp/jeugdhulp voor jeugdigen met beperking
In 2021 zijn de kosten jeugd- en opvoedhulp en jeugdhulp voor jeugdigen met beperking gestegen ten opzichte van 2020. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van het aantal jeugdigen met verblijfzorg. De kosten zijn echter minder hard gestegen dan begroot. Dit levert een positief resultaat op van € 160.000 ten opzichte van de begroting.
Geëscaleerde zorg 18+
Maatschappelijk Opvang
Vanuit het gemeentefonds heeft de gemeente Weert voor de uitvoering van maatschappelijke opvang extra middelen ontvangen ter compensatie van de financiële gevolgen van Covid-19. Echter, de extra maatregelen die de aanbieders van maatschappelijke opvang hebben moeten treffen, konden gedeclareerd worden bij de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling (MGR) ten laste van het regionale budget voor maatschappelijke opvang. Aangezien de gemeente Weert de opvang decentraal in woonhuizen in de wijk heeft georganiseerd, hoefde er ook geen extra huisvesting voor daklozen te worden gerealiseerd om de anderhalve meter regel te kunnen handhaven. Hierdoor is het budget nauwelijks aangewend, wat leidt tot een voordeel van € 109.000.
Supranet
Voor de uitvoering van een project gericht op suïcidepreventie (Supranet Community) is een subsidie van € 74.000 ontvangen uit de regio. Dit bedrag is volledig ingezet voor uitgaven ten behoeve van het project suïcidepreventie. Zowel de lasten als de baten zijn niet geraamd, waardoor er in de realisatie een budgettair neutraal verschil ontstaat (zie ook baten).
Apparaatskosten
Binnen dit programma is er sprake van een onderuitputting op de apparaatskosten van € 430.000. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een lagere CAO-stijging dan begroot en het minder en/of anders invullen van openstaande vacatures.
BATEN
Samenkracht en burgerparticipatie
Collectief vraagafhankelijk vervoer
Doordat er door de coronamaatregelen minder gebruik is gemaakt van het collectief vervoer, zijn de inkomsten uit eigen bijdragen van reizigers lager dan begroot. Dit zorgt voor een budgettair nadeel van bijna € 23.000.
Toegangsteams
Cliëntondersteuning
Doordat er in 2021 minder beroep op de rijkssubsidie voor het project onafhankelijke cliëntondersteuning is gedaan, zijn de werkelijke baten ruim € 88.500 lager dan vooraf was begroot. Zie ook de toelichting onder de lasten.
Ambulante hulp/toegang
Bij de subsidievaststelling 2020 was de vereveningsreserve voor Weert bij het Centrum voor Jeugd en Gezin Midden-Limburg ruim € 73.000 hoger dan het maximum van 5% van het beschikte subsidiebedrag in het betreffende jaar. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is verzocht om het bedrag van ruim € 73.000, waarmee het maximum van de vereveningsreserve werd overschreden, terug te betalen. Omdat we deze terugbetaling niet hebben begroot, is hierdoor een budgettair voordeel ontstaan.
Inkomensregeling
BBZ bedrijfskredieten
De baten van de BBZ bedrijfskredieten zijn € 250.000 lager dan geraamd, het is een budgettair neutraal verschil, zie toelichting bij de lasten.
Tozo
Het verschil op het onderdeel TOZO (voordeel van afgerond € 476.000) is budgettair neutraal omdat de rijksbijdrage voor de TOZO gelijk is aan de verstrekte TOZO-uitkeringen en de uitvoeringskosten TOZO (incl. de overheveling voor uitvoeringskosten naar 2022 op basis van de slotwijziging 2021).
Participatiewet
De inkomsten van het Rijk zijn per saldo afgerond € 1.200.000 hoger dan begroot. Dit wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door de definitieve buitengerechtelijke afwikkeling van de gebundelde uitkeringen 2015 en 2016 en de vangnetuitkering 2015. Op basis daarvan is een aanzienlijke nabetaling ontvangen, waarmee in de begroting maar zeer beperkt rekening was gehouden.
De terugvorderingen van ten onrechte verstrekte uitkeringen Participatiewet zijn € 229.000 hoger dan geraamd.
Geëscaleerde zorg 18+
Supranet
Er zijn € 74.000 aan baten ontvangen voor suïcidepreventie, zie toelichting en budgettaire
beïnvloeding onder lasten.